Voor mij als wetenschapper daarom niet het lab in, maar juist een stap richting de 'gewone burger'. Ik bezocht daarom de presentatie en discussie: "Waardering voor de Wetenschap (een Duitse Les)?". Georganiseerd door het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) samen met de Adviesraad voor het Wetenschap, Technologie & Innovatie (AWTI), werd hier de vraag gesteld of het in Duitsland beter gesteld was met hoe er naar de wetenschap gekeken wordt en waarom. Oftwel: is het gras groener bij de buren?
Volgens Ton Nijhuis van het DIA en de UvA is dat zeker het geval: "Ooit kwamen er bussen vol Duitsers hierheen om te leren hoe wij zo hard economisch aan het groeien waren", nu moet dat waarschijnlijk andersom gebeuren. Duitsland doet het economisch namelijk een stuk beter dan Nederland. Daarmee samenhangend staat Duitsland hoger op elke innovatieranglijst. Nederland wordt door de Europese Commissie zelfs gezien als een innovatievolger, terwijl Duitsland in de categorie innovatieleiders valt. Dit komt volgens Nijhuis doordat in Duitsland heel anders gekeken wordt naar de wetenschap: "In Duitsland wordt wetenschappelijk promotieonderzoek bijvoorbeeld gezien als een belangrijk onderdeel van je persoonlijke ontwikkeling ("Bildung"), terwijl je het in Nederland meestal puur doet voor een academische carrière (en daardoor hobbelt Nederland in Europa achteraan met het aantal promovendi per inwoner). In Duitsland is ruim de helft van de ministers gepromoveerd, terwijl dat in Nederland niet eens een kwart is." Ook in het bedrijfsleven zitten in Duitsland veel meer gepromoveerden, waardoor ook het bedrijfsleven daar veel meer in onderzoek investeert (zo'n 100 miljard van het totale universiteitsbudget van 450 miljard komt in Duitsland uit het bedrijfsleven). Het effect is dat in Duitsland bijna 'vanzelfsprekend' een veel sterkere oriëntatie is op onderzoek (R&D) en dus innovatie. "In Nederland vragen we ons te veel af of het wel meteen iets oplevert" voegde Ton Nijhuis er nog aan toe. Dat zorgt ervoor dat we in Nederland te veel korte-termijn denken en daardoor als bij-effect onze toekomstige economische groei flink verlagen.
Het is niet voor niets dat de Europese Commissie een investering in wetenschap van minimaal 3% van het bruto nationaal product (BNP) aanraadt, maar dom genoeg wordt dat genegeerd door de nationale regeringen in Europa (op Zweden en Finland na). Precies daarom wordt er nu met een petitie aangedrongen om investeringen in onderzoek te verhogen (zie hier voor info en hier om de petitie zelf ook te tekenen, in Engels).
Data: Eurostat.
Tom van der Horst van TNO zegt dat zij ook al 3 jaar naar Duitsland aan het kijken zijn, vooral vanwege hun zwaartepunten. "Om als land interessant te zijn, moet je zwaartepunten hebben". Zwaartepunten trekken investeerders, bedrijven en kennis aan. De Nederlandse wetenschap is een hoogvlakte (bovengemiddelde vergeleken de rest van de wereld) met pieken (wetenschap van wereldwijde topklasse). Maar omdat Nederland -in tegenstelling tot het buitenland- het budget voor wetenschappelijk onderzoek verkleint, zal dat niet volgehouden kunnen worden. We zullen moeten focussen op de bestaande pieken en zorgen dat er meer pieken bijkomen. Met een beperkt budget betekent dat dat er ook dalen moeten komen: het einde van de hoogvlakte. Duitsland heeft een goede innovatievisie die ver naar de toekomst kijkt, wat Nederland zeker nu ook heel hard nodig heeft. Wetenschappelijk Nederland zal dus moeten focussen op zijn sterke punten en zal ambitieuzer moeten worden.
"Een echte success-story: de Deltawerken", geeft hij als voorbeeld. Een enorm innovatief project waar de Nederlandse wetenschap en het bedrijfsleven nog steeds de vruchten van plukt. "Maar dat is afgerond. We moeten nu weer iets nieuws hebben om in uit te blinken, want innovatie is niet nog hogere dijken bouwen". We moeten dus aan minder verschillende dingen werken, maar verder vooruit kijken: "we moeten stippen zetten op de horizon". Als voorbeelden noemt hij het maken van stookgas uit zonne-energie en inzetten op digitalisering om zelf de nieuwste innovaties op het web te gaan leiden (in plaats van volgen).
Hiervoor moet meer lange termijn gedacht worden. Tom van der Horst: "Maatschappelijke problemen worden niet in één kabinetsperiode opgelost. Baanbrekende innovaties vergen een doorlooptijd van 10 tot 20 jaar". Er moet dus over meerdere kabinetsperioden een innovatievisie gemaakt worden en hier moet consistent aan vastgehouden worden. Als duidelijk is waar Nederland op in zal gaan zetten, zal dit investeerders en topwetenschappers aantrekken. Ton Nijhuis: "Juist voor het ontwikkelen van deze innovatievisie moet je goed de burgers meenemen" (zoals in Duitsland al erg goed gedaan wordt), want "waarom zouden alleen grote bedrijven het voor het zeggen moeten hebben"? En natuurlijk moeten ook de wetenschappers hier actief in betrokken worden, want hoewel Angela Merkel geïnstitutionaliseerde besprekingen heeft met Duitse wetenschappers, lijkt de wetenschappelijke wereld in Nederland vooral buiten de besprekingen te staan. Al deze groepen bij elkaar brengen voor een sterke, ambitieuze visie is dus een perfecte gelegenheid om een ander soort zwaartepunt van ons te gebruiken: het poldermodel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten