De mythe van 'wetenschappelijk bewijs': waarom de wetenschap niet goed begrepen wordt

Iets wetenschappelijk bewijzen? Dat kan niet...


 

De wetenschap is bedoeld om de wereld begrijpelijker te maken. Gek genoeg wordt de wetenschap zelf maar slecht begrepen. Vorige week kreeg ik een podcast doorgestuurd die een goede suggestie gaf waarom dat zo is.

De podcast zelf (op de Australische radio) ging over waarom wetenschappers en beleidmakers zo veel moeite hebben met elkaar te communiceren. Op zich al een erg interessant onderwerp (wat ik eerder al eens kort besproken heb), maar er zat een punt in dat denk ik relevant is voor veel meer dan alleen beleidsmakers: het is relevant voor elke niet-wetenschapper. In de podcast geeft ene professor Herbert Huppert (een geofysicus) aan dat de meeste beleidsmakers ‘de wetenschap’ maar op een heel basaal niveau geleerd hebben. Op dit niveau zijn alleen maar feiten en absolute waarheden, zoals hoe het periodiek systeem der elementen eruit ziet en hoe de menselijke voortplanting werkt. Dat beeld van de wetenschap klopt totaal niet met ‘de echte wetenschap’.

Dit onjuiste beeld wordt echter iedereen op school wijsgemaakt. En hoewel dit uit de mond komt van een professor in Australië (en het Verenigd Koninkrijk), het is in Nederland niet veel anders. Als ik kijk naar mijn eigen ervaring op de middelbare school heb ik daar bij de exacte vakken inderdaad alleen maar absolute feiten en wetten geleerd. Van reactievergelijkingen tot de Wet van Newton: alles is ‘definitief’. Zelfs in mijn meer wetenschappelijke middelbare school profiel (Natuur & Gezondheid) was er geen aandacht voor hoe de wetenschap nou echt werkt. Tuurlijk, we leerden dat je eerst een hypothese bedenkt (soms gebaseerd op observaties), vervolgens deze met experimenten probeert te bevestigen en als dat vaak genoeg lukt, het een wetenschappelijke theorie wordt. Maar wat we niet leerden is dat deze theorieën op elk moment verworpen kunnen worden met nieuwe wetenschappelijke ‘bewijzen’. We leerden nergens dat de wetenschap helemaal niet ‘definitief’ is, maar juist altijd ‘voorlopig’.

Wanneer is iets wetenschappelijk bewezen? Nooit!

Ik kan me nog wel herinneren dat bij het vak levensbeschouwing (waaronder ook godsdienst viel) onze docent heel kort de ‘levensbeschouwing van de wetenschap’ besprak. Hier hoorde ik voor het eerst dat de wetenschap nooit iets 100% zeker kan weten en dat ‘iets wetenschappelijk bewijzen’ eigenlijk helemaal niet kan. Een wetenschapper kan alleen 'bewijzen' (aanwijzingen) verzamelen voor een bepaalde theorie. In een simpel voorbeeld:

Stel dat er een doosje is met oneindig veel steentjes. De theorie is dat er in dit doosje alleen maar groene steentjes zitten. Elke keer dat je een steentje uit het doosje pakt en deze groen is, dan heb je extra aanwijzingen dat de theorie klopt. Je kunt alleen nooit alle steentjes uit het doosje halen om je theorie wetenschappelijk echt te bewijzen: het zijn er namelijk oneindig veel.
Op het moment dat je veel steentjes uit het doosje hebt gehaald en ze zijn inderdaad allemaal groen, dan kun je wetenschappelijk gezien aannemen dat alle steentjes in het doosje groen zullen zijn. Er blijft echter een kans dat deze aanname niet klopt. De kans daarop wordt met elke groen steentje uit het doosje kleiner, maar op het moment dat je een keer een rood steentje pakt (of een andere niet-groene kleur), dan klopt die aanname dus niet meer en valt de theorie.



Zo werkt het bij alles in de wetenschap. Je kunt dus eigenlijk alleen echt bewijzen dat een theorie niet klopt. Voor de rest kun je alleen maar spreken van een waarschijnlijkheid: een kans dat de theorie klopt. Zeker bij nieuwe en bij ingewikkelde ontdekkingen is die kans (nog) niet heel groot. Daar moet dus rekening mee gehouden worden wanneer de maatschappij een beroep doet op de wetenschap voor oplossingen op nieuwe en ingewikkelde problemen. Dat ‘rekening houden’ is echter nogal moeilijk als de wetenschap onterecht verondersteld wordt ‘zekerheid’ te geven, tot frustratie van iedereen.

Het zou dus voor alle partijen goed zijn als in het algemene onderwijs de wetenschap niet zo sterk geassocieerd wordt met ‘bewijs’ en ‘zekerheid’. Het moet dus niet worden uitgesteld tot een eventuele wetenschappelijke vervolgopleiding om die verkeerde associaties (met moeite) om te zetten in ‘aanwijzingen’ en ‘waarschijnlijkheid’. Nee, ik zou voorstellen in alle wetenschappelijke vakken op de middelbare school (en zelfs basisschool) duidelijk te maken dat de wetenschap altijd in beweging en altijd ‘voorlopig’ is. Dit kun je niet overlaten aan die ene eventuele docent levensbeschouwing die misschien bereid is er vijf minuutjes aan te besteden!

5 opmerkingen:

  1. Leuk stuk! Goede uitleg!
    Scholieren moeten misschien ook al literatuur lezen, maar dat is vaak heel moeilijk geschreven, maar nu is er een website die scholieren daarbij helpt op http://scienceintheclassroom.org/ Wel in het Engels.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bedankt voor de tip! Interessante website inderdaad! Het is inderdaad voor scholieren in de VS geschreven, maar zoiets lijkt me ook wel handig voor in Nederland.

      Verwijderen
  2. Je hebt gelijk het zou beter zijn als wetenschap niet zou worden voorgesteld als absoluut. Maar dan loop je tegen hetzelfde probleem aan als met de klassieke natuurkunde en de relativistische en kwantum fysica. De klassieke natuurkunde is absoluut, snelheid is de afstand gedeeld door de tijd die je nodig hebt om die afstand te overbreggen. Maar aangezien de relativiteitstheorie stelt dat snelheid de tijd langzamer laat lopen, dan moet je officieel een correctiefactor loslaten op de formule voor snelheid. Maar aangezien die correctiefactor zo klein is bij lage snelheden is de klassieke natuurkunde goed genoeg om te gebruiken voor het dagelijks leven. Die redenering van goed genoeg voor dagelijks gebruik geldt voor de gehele wetenschap. Tot het tegendeel bewezen is, zijn de uitkomsten goed te gebruiken.
    Wat denk ik veel belangrijker is voor het onderwijs is het aanleren van een wetenschappelijke houding: Iets is pas aannemelijk als je het onderzocht hebt en je bewijzen hebt gevonden die bevestigen wat je vermoedt. Je zou ook kunnen zeggen wantrouw alles wat je denkt tot je bewijzen vindt dat je gedachtengang klopt.
    Als beleidsmakers wetenschappelijk dachten, dan zouden ze veel minder snel achter een wetenschapper aanlopen, waarvan ze menen dat die het betrouwbaarst is, omdat hij het meest geciteerd wordt en hoogleraar is. Maar zouden ze naar wetenschappers luisteren die durven praten in waarschijnlijkheden en betrouwbaarheid.
    Het nadeel van de wetenschappelijke manier van leven is echter dat je langzamer leeft. Je moet namelijk de dingen onderzoeken en niet klakkeloos aannemen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bedankt voor je reactie!

      Om even wat duidelijkheid te scheppen: ik probeer niet te zeggen dat de wetenschap niet te gebruiken is in zijn "voorlopige" vorm. Wat ik vooral probeer duidelijk te maken is dat men ervan uit moet gaan dat de wetenschap in principe altijd incompleet is en er altijd onzekerheden zijn. Je kunt wetenschappelijke bevindingen dus wel gebruiken, maar dan zul je er wel rekening mee moeten houden dat je nooit helemaal zeker kunt zijn van je antwoord. Dat gezegd hebbende: de wetenschap is wel de manier om het dichtst mogelijk bij de waarheid en zekerheid te komen.

      De 'wetenschappelijke manier van lezen' zoals jij het noemt betekent niet perse dat je alles zelf moet gaan onderzoeken, maar het betekent voor mij wel dat je alles in principe in twijfel moet trekken. De 'bewijzen' die door een (andere) wetenschapper verzameld zijn, kunnen voldoende zijn om je te overtuigen. Klakkeloos aannemen ben ik nooit voorstander van en dus een kritische houding van de burger richting "wetenschappelijk bewijs" zou handig zijn om iedereen aan te leren.

      Verwijderen
  3. Bekijk ook dit relevante filmpje met een goede uitleg over wanneer wetenschappers vinden dat iets wetenschappelijk 'bewezen' is (Nederlandse ondertiteling is mogelijk).

    BeantwoordenVerwijderen